7up – Reinventig Zevenkamp
Ondanks dat de woningvoorraad in 2020 voor 85% zal bestaan uit gebouwen die nu al gebouwd zijn gaat de meeste onderzoeks- en ontwerpaandacht op het gebied van duurzaamheid uit naar nieuwbouw. De grootste opgave waar Nederland voor staat is het verduurzamen van de bestaande stad. In de stedenbouw ontbreekt het vooralsnog aan een goede toolbox duurzaamheidstechnieken voor ontwerpers. Er zijn wel tools maar die focussen op meetbare milieucriteria zoals energie, water en verkeer. Met deze tools wordt vooral gekeken naar het directe gebruik en minder naar de toekomstwaarde en de levenscyclus van gebieden. Atelier 7Up is daarom met behulp van ontwerpend onderzoek op zoek gegaan naar een ontwerpinstrument om aan de bestaande stad te sleutelen. Hiervoor is ingezoomd op de jaren 70-80 wijken. Deze wijken functioneren over het algemeen nog goed, maar de tekenen dat deze wijken acheruitgaan zijn aanwezig. Onderzocht is of en hoe deze wijken toekomstbestendig en veerkrachtig gemaakt kunnen worden om te voorkomen dat deze wijken over een aantal jaren ook een grootschalige herstructurering moeten ondergaan.
De wijk Zevenkamp, een grote jaren 70-80 wijk in Rotterdam, is als casus voor het ontwerponderzoek gekozen. Omdat het begrip duurzaamheid geen te operationaliseren definitie kent en het concept per opgave en in de loop der tijd zal blijven veranderen zijn in het onderzoek drie centrale benaderingen toegepast, die op dit moment in het toepassingsveld van duurzame ontwikkeling zijn te onderkennen. De eerste benadering gaat uit van de wijk als een milieutechnisch systeem. De wijk wordt beschouwd als een systeem waar stromen in- en uitgaan. De nadruk ligt hierbij meestal op energie, water, materialen (inclusief voedsel en afval) en verkeer. In een duurzame ontwikkeling worden kringlopen lokaal gesloten en worden de stromen duurzaam door het volgen van de driestappenstrategie. In de duurzame stedenbouw komt deze benadering op het moment veel voor als gevolg van de urgentie door klimaatveranderingen en de eindigheid van fossiele brandstoffen.
De tweede benadering gaat uit van de wijk als een ecosysteem. Ecologie onderzoekt de verspreiding en aanwezigheid van soorten. In een woonwijk is de dominante soort de mens met al zijn artefacten (gebouwen, wegen, etc.). Deze artefacten en de natuurlijke ondergrond (abiotische compotent) van wijken zorgen gezamenlijk voor allerlei gradiënten en een grote diversiteit aan condities en daarmee voor een leefmilieu voor andere soorten (flora en fauna). Een ecosysteem kent bepaalde kwaliteiten die voor de duurzame wijk van belang zijn: veerkracht, robuustheid, pre-adaptatie, diversiteit en overmaat. Ook de verbinding tussen de abiotische, de biotische en de culturele laag is onderdeel van de duurzaamheidsvisie.
De derde benadering tenslotte is de antropocentrische benadering. Deze zet de mens centraal. Dat kan vanuit individuele behoeften (een omgevingspsychologische benadering), maar ook vanuit de wijk als sociaal systeem (een sociologische benadering). Het gaat hierbij om het welzijn van mensen (is men gezond, veilig, onderdeel van een sociale omgeving en heeft men controle over de sociale en fysieke omgeving) en de betrokkenheid bij de leefomgeving en een duurzame ontwikkeling. Naast de bewoners zijn ook andere actoren (corporaties, zorginstellingen, scholen, etc.) in beeld bij deze benadering.
Het ontwerpend onderzoek bestond uit drie fasen. Gestart werd met een ruimtelijke analyse van de wijk en de overlap en verschillen met andere jaren 70/80 wijken. Ook is een aantal thema’s in de wijk Zevenkamp nader verkend: mobiliteit, energie, ecologie, flexibiliteit, water, sociaal kapitaal, identiteit en materialen. Vervolgens zijn in drie teams vanuit het ooghoogte-, stromen en ecosysteem perspectief ontwerpen voor Zevenkamp gemaakt. Tussentijds zijn de resultaten in integratieateliers met externen als corporaties, wetenschappers, thema deskundigen en ontwerpers van reflectie voorzien. Voor het ooghoogte perspectief zijn uiteraard de wensen van de zittende bewoners van Zevenkamp in beeld gebracht. Hiervoor zijn interviews gehouden, mental maps getekend met bewoners en is geobserveerd.
Duurzame ontwikkeling gaat over het voorkomen van afwenteling. De resultaten van de verschillende benaderingen laten zien dat het kiezen van één benadering dan al snel paradoxaal wordt. Je kunt een benadering wel als doel kiezen, maar zult altijd andere benaderingen (en de uitkomsten daarvan) als middel gebruiken. Een antropocentrische benadering biedt kansen voor het ontwerp, maar moet in het ontwerpproces ook een ecosysteem- en een stromenperspectief integreren. Juist die ruimtelijke ingrepen, waar deze kansrijke combinaties mogelijk zijn, worden interessante ontwerpthema’s. Het groen in de wijk is bijvoorbeeld een kans voor de biodiversiteit, voor het voorkomen van heat island effects (opwarming) en voor de leefbaarheid (gebruiksgroen). Sommige ingrepen zijn specifiek voor een benadering, hebben geen overlap met anderen, maar zullen moeten gebeuren, zoals een transitie naar duurzame energie of het voorkomen dat de wijk afglijdt. Vanuit de integratie uit de drie benaderingen is een set ruimtelijke patronen samengesteld die als inspiratie gebruikt kunnen worden bij een transitie naar een veerkrachtiger wijk. Deze patronen zijn niet alleen bruikbaar voor collega-ontwerpers en stedenbouwers, maar kunnen ook prima worden toegepast in een communicatietraject met bewoners en actoren uit de wijk.
Atelier 7UP werd gevormd door: BVR Krill architectuur en onderzoek, Leerstoel environmental design Bouwkunde TU Delft, Paul de Graaf Ontwerp & OnderzoekRuimtelab2 Architecten